doneer nu materialen webshop


Een Telefoongesprek 

tusssen twee veldwerkers


C: Ha Teun, hoe is het?

T: Ja, wel goed hoor.

C: Wel goed?

T: Nou ja, het liefst zou ik nu op het eerste vliegtuig naar Zuid-Afrika springen, maar dat kan helaas niet.

C: Nee, kan jij het je voorstellen dat we nu alweer bijna 10 maanden in Nederland zitten? Vorig jaar vertrokken we rond deze tijd weer naar Zuid-Afrika en hadden we geen idee dat alles zo anders zou lopen dan we gedacht hadden.

T: Nee, klopt. En hoe gaat het met jou?

C: Nou, ik moet eerlijk zeggen dat het niet altijd makkelijk is. De eerste paar maanden na onze terugkeer waren pittig, omdat we zo hals over kop waren vertrokken en ik dat echt moest verwerken. Ondertussen ben ik wel weer aardig omgeschakeld naar het leven in Nederland, maar ik mis het werk met de kinderen enorm. Hoe zou het met ze gaan?

T: Ja, dat vraag ik me ook vaak af. Ik kijk er erg naar uit om ze weer te zien.

C: En verder merk ik dat de onzekerheid over wanneer we weer terug kunnen ook best wel wat met me doet.

T: Dat herken ik wel, ja. Je weet gewoon niet waar je je op voor moet bereiden en waar je naar toe kunt werken.

C: Precies.

T: En de hele dag achter mijn computer zitten werken, is niets voor mij. De taalstudie is interessant en nuttig, maar ik ben ook graag actief bezig. Het liefst zou ik nu in Zuid-Afrika met de kinderen aan het werk zijn.

C: Ja, dat werk met de kinderen is toch uiteindelijk waar je hart ligt, hè? Wat ga jij deze week nog doen naast taalstudie?

T: Het lesprogramma voor het Bijbelonderwijs van de tieners heb ik helemaal afgerond. Ik ben nu bezig met het lesprogramma voor de kinderen. Daar ben ik denk ik nog een paar dagen zoet mee. En wat heb jij nog op de planning staan?

C: Ik probeer de taalstudie een beetje afwisselend te maken, door te lezen, te luisteren of juist te schrijven. Vandaag ben ik bezig om weer een Bijbelverhaal te vertalen. Het kost wel veel tijd, maar ik heb er wel gemak van als we teruggaan naar Zuid-Afrika. Dan heb ik daar veel minder voorbereiding.

T: Dat zou zo mooi zijn, om de taal zo te beheersen dat we de Bijbelverhalen in hun eigen taal kunnen vertellen. Ik hoorde trouwens ook dat de boekjes van Mary Jones in Sepedi klaar zijn om verscheept te worden naar Zuid-Afrika. Daar heb je ook een hoop werk aan gehad zeg, met het vertalen.

C: Ja, maar het was ook echt leerzaam voor mijzelf. Het is een mooi geheel geworden! Hopelijk mogen we ze een keer uitreiken aan de kinderen in Refilwe en Hammanskraal. Heb jij trouwens nog wat gehoord over de situatie in Zuid-Afrika?

T: Ik heb gisteren contact gehad met Mma Catherine en Itumeleng. En vandaag stuurde Portia nog een appje terug.

C: En hoe was het bij hen? Op de nieuwssites is wel echt te zien dat de cijfers in Zuid-Afrika nog steeds stijgen, hé.

T: Ja, dat gaven Mma Catherine en Itumeleng ook aan. In Hammanskraal zijn er nu veel besmettingen en ook familie en bekenden van hen die corona hebben.

C: Het is dus ook echt in onze werkgebieden.

T: Ja, zoals ik van hen begreep, wel. Ik ben bang dat we voorlopig nog niet terug kunnen.

C: Dat denk ik inderdaad ook niet. Op dit moment mogen er geen groepen mensen bij elkaar zijn, dus we zouden ook weinig kunnen doen. De Bijbelklassen en de kinderprogramma’s kunnen niet doorgaan. De gaarkeuken in Refilwe mag ook voorlopig nog niet open, hoorde ik.

T: Het is lastig, want je wilt het liefst terug, maar we zouden op dit moment ook niet ons werk kunnen doen.

C: Nee, inderdaad. Ik hoop wel dat onze kinderen en hun ouders gezond mogen blijven en niet nog dieper in de armoede terecht komen.

T: Ja, laten we niet vergeten voor ze te blijven bidden! Het gebed is zo belangrijk. We kunnen nu niets doen in Zuid-Afrika, maar de Heere gaat door met Zijn eigen werk.

C: Jazeker, daar heeft Hij ons niet voor nodig. Ik hoop dat veel mensen zullen bidden voor de mensen die we daar mogen helpen.

T: Dat hoop ik ook, ja. En verder is het afwachten hoe het zal gaan. Als het Zijn wil is, zal er ook een weg komen.

C: Precies, en dan krijgen we ook de kracht om ons werk hier te doen. Maar ik moet stoppen, want ik heb zo taalles via Zoom.

T: Ah, succes met je taalles en tot spreeks.

C: Dank je, jij ook hé. Doeg.

T: Dank je. Doeg.

Terug naar overzicht
Terug