doneer nu materialen webshop



Lest best?!

Diversiteit in Refilwe


De heuvel is niet stijl, maar toch moeten we uitkijken waar we onze voeten neerzetten. Het platgetrapte paadje ligt bezaaid met stenen. Grote keien, waar je je tenen niet tegen wilt stoten en kleine steentjes, waar je niet over uit wilt glijden. Langzaam loop ik tussen mijn lokale collega’s de heuvel op, op weg naar ouders of verzorgers van kinderen die bij de gaarkeuken eten. Het is hun dagelijkse werk en ik mag vanmorgen met hen meelopen. Loopt u ook mee?


Als we aan de andere kant van de heuvel naar beneden lopen, wijst een collega mij op één van de huisjes gemaakt van golfplaten (shack). Daar gaan we als eerste naartoe. Ik neem de shack in mij op. Aan de grote te zien zijn er waarschijnlijk drie of vier ruimtes in het huis. We stappen de tuin in: “Kôkô. (Klop-klop.)” Er komt een oudere vrouw naar buiten. Als ze ons ziet, veegt ze met haar voet wat as aan de kant wat voor haar shack ligt. Een collega vertelt haar dat we komen kijken hoe het met haar en met de kinderen gaat en of we binnen mogen komen. Natuurlijk, “Tsenang! (Kom binnen!)”. Binnen moet ik wennen aan het donker. Er is geen enkel raam. Tussen de spleten van de golfplaten vallen enkele lichtstralen naar binnen. Verder vallen van binnenuit de gaten in de golfplaten goed op: lichte puntjes in een donkere ruimte. Een bed met verschillende gekleurde dekens is het enige wat in de ruimte staat. De vrouw vertelt over haar oudere kleinzoon die in deze ruimte slaapt. Als het regent moet hij elke keer zijn bed verschuiven, anders wordt hij nat. Ik kan het mij goed voorstellen. We kijken nog even in een andere kamer. Een tweepersoonsbed vult het grootste gedeelte van de ruimte. Hier slaapt de vrouw zelf, met haar kleindochtertje. Opeens hoor ik een zacht stemmetje achter mij: “Koko, koko. (Oma, oma.)” Achter mij staat een klein meisje. Ze durft niet goed langs de blanke vrouw om bij oma te komen. En dát kan ik mij ook voorstellen. Na een korte blik in een ruimte die als keukentje dient, met enkel een opklaptafel en een oude dekenkist, verlaten wij deze oma met haar kleindochtertje. Onderweg naar het volgende gezin vertelt een collega dat de moeder van deze kinderen vorig jaar is vermoord door haar vriend. Dit maakt de situatie nog extra triest.


Ik hoef niet zo erg te wennen aan het donker als ik bij het volgende gezin het huisje binnenstap. Hoewel er geen ramen zijn, oogt deze shack lichter. Het valt me gelijk op dat er diverse meubels staan. Enkele oude leunstoelen, een paar banken en verschillende kasten vullen het vertrek. Links in de hoek staat een groot tweepersoonsbed en rechts in de ruimte staat een éénpersoonsbed. Dit is de thuissituatie van een tiener die ik redelijk goed ken. Hij woont hier samen met zijn moeder. Een ander gezin, een andere situatie en een geheel andere shack.


Als we de tuin binnenstappen van het derde gezinnetje, valt mij iets op. Deze shack is redelijk groot, maar heeft diverse deuren. Het lijkt één geheel, doordat alles grijs is geverfd. Al snel blijkt dat het niet één shack is, maar diverse kleine shacks bij elkaar. In één van deze shacks woont ‘ons’ gezinnetje. De andere shacks zijn van familieleden. Hier wonen broers, zussen, ooms, tantes, neefjes en nichtjes bij elkaar op één erfje. Als wij de shack binnen willen gaan, komt er een man naar buiten. De vader misschien? Het blijkt een oom. Hij slaapt in dezelfde shack als het gezinnetje waarvan twee kinderen bij de gaarkeuken komen. Het is slechts één ruimte. Naast wat kastjes staat er een éénpersoonsbed voor de oom en een tweepersoonsbed voor de moeder met haar twee kinderen. Een zorgwekkende situatie. Wie beschermt de kinderen tegen deze oom, als hun moeder weg is? Met een zucht verlaat ik het huisje, groet al de familieleden en loop met mijn collega’s door het hekje de tuin uit. Op naar het volgende gezinnetje.


Zo loop ik deze morgen door Refilwe en bezoek diverse gezinnetjes. Ik ontmoet depressieve mensen, maar ook dankbare mensen. Ik zie vrijwel lege huisjes, maar ook aangeklede huisjes. Ik registreer rommel, maar ook netheid. Ik loop door kale tuintjes, maar ook door tuintjes met groen. Wat een diversiteit! Nadat wij tien gezinnetjes bezocht hebben, geven mijn collega’s aan dat we op de terugweg nog langs één huisje hopen te gaan. Lest best, schiet het door mijn hoofd. Zou het kloppen?


We komen aan bij een kleine shack van 2,5 bij 3 meter. Hier woont een moeder met twee kinderen. Links in de hoek staat een klein tweepersoonsbed, de slaapplaats van moeder, dochtertje en zoontje. Erachter staan twee wasmanden met kleren. Ook op het bed ligt diverse kleding. Misschien net gewassen? Rechts staat een kastje met een deurtje en wat laatjes: de keuken. Ernaast signaleer ik een oud, elektrisch kookplaatje. Ze woont in het gedeelte van Refilwe waar stroom is aangelegd. Een klein lampenbolletje hangt aan het plafond. Het lijkt het enige lichtpuntje in dit trieste huisje. Totdat ik tot mijn verrassing ook een Bijbel zie liggen: toch nóg een lichtpuntje. Wat dat betreft geldt het: Lest best. Maar als ik aan de andere dingen denk, dan was deze leste situatie zeker niet de beste situatie die ik vanmorgen gezien heb.


Teunie Oosterwijk

Terug naar overzicht
Terug