doneer nu materialen webshop

Visie Evangelisatie

& Zending


Visie Stichting Bethlehem Evangelisatie en Zending


Zending is de verkondiging van het Evangelie in Woord en daad. De missie van onze Stichting is gericht op het Woord: ‘we hope to bring needy people from a bread to THE Bread’.


1. Zendingsbevel
Zenden en zending is in heel de Bijbel terug te vinden. Al in Genesis 12 heeft God Abraham geroepen en gezonden. John R.W. Stott (Perspectives Ralph D. Winter, chapter 1) vat dit als het gaat om zending samen in 5 punten als het gaat om de roeping en vervulling vanaf Abraham tot volvoering:

  1. God van de geschiedenis
  2. God van het verbond
  3. God van de zegeningen
  4. God van genade
  5. God van de missie (zending)

In het Oude Testament komt vaak het woord zenden naar voren. In deze context heeft dat vooral betrekking op het boodschappen van oordeel en heil aan het volk van Israël. Maar ook richters, profeten e.a. worden gezonden. Het grenzeloze is hier nog niet te vinden. Dat begint in het Nieuwe Testament. Waarbij het bij de zending gaat om een werk van de Drie-enige God.

  1. Zendende Vader -> oorsprong eeuwig welbehagen
  2. Gewillige Zoon -> Dienstknecht en Priesterlijk werk
  3. Wind van de Geest -> grensoverschrijdend (‘Gij zult Mijn getuigen zijn', J.H. van Doleweerd blz. 34-36)

Daarom kunnen we niet anders stellen dat het zendingsbevel van Christus de enige grond is om zending te bedrijven.

'Gaat dan heen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb.' (Math. 28:19)

Hoewel sommigen van mening zijn dat zending gelegen is in Gods barmhartigheid, verwoordt J.H. Bavinck ('Gij zult Mijn getuigen zijn, J.H. van Doleweerd blz. 39) het treffend door te zeggen dat de Goddelijke opdracht ‘het meest objectief’ is. Omdat het een bevel is gaat het hier niet om een zekere vrijblijvendheid, maar is het de dure plicht van de kerk gevolg te geven áán dit bevel.
Het zendingsbevel spreekt niet over gedeelten van volken, gebieden die het meest voor de hand liggen of die het makkelijkst zijn. 'Al de volken’ houdt in: zonder onderscheid over de gehele wereld. Een zendeling dient Profetisch te getuigen en Priesterlijk bewogen te zijn.
Het zendingsbevel van Christus sluit barmhartigheid niet uit, maar in. Jezus was Zelf ook vervuld van barmhartigheid. Hij was bijvoorbeeld met ontferming bewogen over Jeruzalem.
Het zendingsbevel van Christus kan men alleen recht volbrengen als we het doen uit liefde tot Hem en uit erbarmen tot de wereld. (Als het goed ligt vloeit het één ook uit het ander voort).

2. Van wie gaat zending uit
Kerk en zending zijn door de hele Bijbel met elkaar verweven. Gods zenden en opdracht, als Koning van de kerk geeft opdracht om Zijn kerk verder uit te breiden. (Zie ook Lukas 10 en Mattheus 28)
De gemeente in Antiochië heeft dit goed verstaan, zie Handelingen 13 : 1-3. Paulus en Barnabas werden door de gemeente van Antiochië uitgezonden. De kanttekening geeft hierbij treffend aan dat het niet gaat om de bevestiging of innerlijke opdracht (die is van God), maar door hen te versterken met zegeningen en gebeden.
De Kerk zendt uit, dus niet de overheid, geen zendingsgenootschappen, geen stichtingen en geen commerciële organisatie.

3. Wat is zending
Door heel de Bijbel en de geschiedenis heen is duidelijk dat het bij zending primair gaat om Woordverkondiging. Daaraan is alles ondergeschikt: ‘Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods, Romeinen 10:17. Daarom dient alles erop gericht te zijn om het Woord te verkondigen. In alles dient de daad verbonden te zijn aan het Woord anders verwordt de daad tot ontwikkelingswerk.

Dat dit geheel Bijbels is en Christus in zijn omwandeling op aarde ook zo handelde, staat verder uitgewerkt onder punt 4: 'Bijbels gefundeerd'. Hieronder een aantal levendige voorbeelden vanuit de (zendings)praktijk:

  • In de eerste eeuwen was de belangrijkste vorm van evangelisatie de getuigenis van de alledaagse christenen, die vooral in de familie het Evangelie voorleven. Veel invloedrijke vrouwen werden christen. Zij evangeliseren op de wasplaats, in het badhuis, op de markt en tijdens de zorg voor armen. Het christelijk leven, vreugde en volharding trekken de aandacht.
  • Samuel Hugh Moffett, hoogleraar in New Jersey schrijft over een herinnering aan een contactmoment met een Koreaanse zendeling: ‘When Koreans come in, first I get them jobs, I teach them some English, I help them when they get in trouble with their supervisors, I invite them to church and then I preach to them the gospel. That’s putting evangelism into context.
  • Dezelfde Samuel Hugh schrijft verder op diezelfde pagina: Het gaat om de horizontale verbinding ‘first’ en de verticale verbinding ‘second’. Maar: ‘dit betekent niet dat de verkondiging verheven wordt boven of ten koste gaat van de ‘christelijke actie’. Deze gaan samen. Zonder de daad is het Woord ongeloofwaardig, maar zonder het woord is er ‘geen Nieuws’.
  • J.H. van Doleweerd schrijft in zijn boek ‘Gij zult Mijn getuigen zijn, op pag 313: ‘Woord en daad, nauw aan elkaar verbonden en op elkaar betroken zijn geen synoniemen. In zending heeft het Woord primaat. Het Woord is middel tot zaligheid. Daden alléén maken mensen niet zalig. De taal van onze daden onderstreept de verkondiging door het Woord. Soms moeten daden het recht verwerven om te kunnen spreken. Een zendeling moet niet alleen een boodschap in woorden hebben, hij moet ook een levende belichaming zijn van die boodschap.

In deze wereld ondergedompeld in ellende  is het onmogelijk alleen met woorden te spreken.  Alleen in Woord en daad laat zich de boodschap van Christus vertolken. Woorden en daden dienen overeen te komen. Een bedelaar vertelt de ander waar hij het Brood kan vinden.

4. Bijbels gefundeerd
Als we de evangeliën openslaan zie we dat het een voluit Bijbelse gedachte en werkwijze is waarin Woord en daad samen gaan. In de Bijbel wordt helder weergegeven hoe Christus Zelf handelde tijdens zijn rondwandeling op aarde:

  • Joh 1:14 beschrijft het wezen van het Evangelie: 'En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid.' Het Woord is Vlees geworden, dus niet redenering of betoog, maar Het heeft in een echte levende menselijke gestalte onder ons ons gewoond. Als wij uitgaan om zending te bedrijven dient dat Woord zich ook te openbaren in ontferming.
  • Christus verkondigde het Evangelie maar ook Zijn leven zelf was een verkondiging van die boodschap. Woord en daad gingen bij Hem samen. (Want dat gevoelen zij in u, hetwelk ook in Christus Jezus was Fillipenzen 2:5)
  • In Mattheüs 6:23 en 24 lezen we dat Jezus leerde (Woord) en genas (daad). In de kanttekening staat dat het hier ging om de meest uiteenlopende lichamelijke kwalen. Opmerkelijk vers 24. Vanwege deze wonderen kwamen velen van buiten Israël, nl. Syrië. Zijn kwamen op het gerucht van genezing (barmhartigheid) en werden onderwezen tot zaligheid. (dus vanwege de daad kwamen ze onder het Woord). Vanuit de daad wordt er geeindigd in de Grote Weldoener.
  • Mattheüs 9:35-38. Jezus omging alle steden en vlekken. Hij onderwijst alle volken. Hoe deed Hij dat: prediken en genezen. In vers 36 staat: Hij werd innerlijk met ontferming bewogen over hen; daarvan zegt Matthew Henry: niet om reden van tijdelijken aard, zoals Hij medelijden had met de blinden en lammen, en kranken, maar om geestelijke redenen. Hieruit valt af te leiden dat Hij in andere (o.a.  de hier aangehaalde) plaatsen vanuit deze bewogenheid dit dus wél deed. En daarna zond hij Zijn discipelen uit. Hoe duidelijk komt hier de zending vanuit de kerk weer naar voren. 
  • Handelingen 1 vers 1: 'Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theófilus, van al hetgeen dat JEZUS begonnen heeft beide te doen en te leren.' De Heilige Geest getuigt hier dat bij Jezus Woord en daad samen gingen.
  • Als de discipelen van Johannes aan Jezus vragen of Hij wel de ware Messias was wijst Jezus hen op Zijn daden en Zijn woorden (eerst daden en daarna woorden) Matth 11 vers 4-6 En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Gaat heen en boodschapt Johannes weder, hetgeen gij hoort en ziet: De blinden worden ziende en de kreupelen wandelen, de melaatsen worden gereinigd en de doven horen, de doden worden opgewekt en den armen wordt het Evangelie verkondigd. En zalig is hij die aan Mij niet zal geërgerd worden.
  • Bij de eerste wonderbare spijziging gingen bij Jezus Woord en daad samen. Hij verkondigde het Woord: 'en Hij begon hen vele dingen te leren'  (Markus 6:34) en genas de zieken (Math 14:14) en gaf hen brood en vis.

Wanneer we uitgaan met het Woord dan dient het Woord vlees te worden in ontferming en hulpvaardigheid met Priesterlijke bewogenheid.  De Evangelieboodschap te brengen door het drukken van de voetstappen van Christus.


5. Evenwicht
In alles gaat het om het juiste evenwicht. Daar is in de hierboven genoemde punten reeds op ingegaan. Ter afsluiting een aantal overwegingen:

  1. Er kan door de prediking teveel de nadruk op de daad worden gelegd. Dat is eenzijdig en niet volgens de Schrift. Dit doet tekort aan het zendingsbevel 'onderwijst al de volken'. 
  2. Er kan ook teveel nadruk op het Woord worden gelegd: 'een lege maag heeft geen oren'. Ps. 25:18: Aanzie mijn ellende en mijn moeite, en neem weg al mijn zonden.
  3. De mond van de kerk om te spreken en de handen om te zorgen moeten samen gaan. Zoals aangehaald viel dit immers bij Christus ook samen.
  4. Ook in de formulieren komen we dit tegen. Als we het bevestigingsformulier voor diakenen lezen, zien we dat Woord en Daad niet van elkaar gescheiden kunnen worden. 'Ze dienen getrouw en zorgvuldig  giften en goederen in te zamelen, te bewaren en uit te delen aan hulpbehoevenden (wereldwijd). Maar eveneens dienen ze de armen vanuit Gods Woord liefelijk te vertroosten.
  5. Goed te zijn voor onze medemens is een algemeen gewaardeerd uitgangspunt. Maar als belijdende leden hebben we beloofd onze belijdenis met goede werken te versieren.

Christus leert ons zelf in het aller volmaakste gebed te bidden om alle geestelijke en lichamelijke nooddruft. Hoe zijn wij in alles afhankelijk van de leiding van Gods Geest. Dat daardoor alles mag leiden tot eer en verheerlijking van Zijn naam.

“Dat ik mijns naasten nut, waar ik kan en mag bevordere,
​​​​​​​met hem alzo handele, als ik wilde dat men met mij handelde.”

Heidelberger Catechismus - Zondag 42