Gebedsonderwijs in een kinderklas
Door Lianne de Baat (veldwerker)
‘A rapeleng!’ Alle kinderen uit de Bijbelklas vouwen hun handen bij elkaar of doen hun handen voor hun ogen. Nu goed luisteren. Ze gaan bidden. De ‘juf’ begint met ‘Modimo legodimong - Heere in de hemel’. En daarna klinkt het in koor opnieuw: ‘Modimo legodimong’. Nadat de juf de volgende zin heeft uitgesproken, zeggen weer alle kinderen in koor de zin na. Ja, inmiddels weten ze al wel wat er gaat komen. Want het gebed klinkt hun niet meer onbekend. En als de juf aan het einde zegt: ‘ka leina la Jesu fela – Alleen om Jezus’ wil’, zeggen sommige kinderen al zachtjes ‘Amene’.

jong leren
Heel veel dingen leren kinderen vanzelf, maar er zijn ook dingen die je ze echt aan moet leren. Zo verwacht ik dat veel ouders en leerkrachten zich zullen inzetten om hun kinderen jong te leren Bijbel te lezen. Ook is het mooi om te zien als kinderen al jong leren om te bidden. En wat een zegen als ouders deze opdracht van de doopbelofte proberen concreet te maken door hun kinderen te onderwijzen in het bidden. Wetend, in alle gebrek…
Dagen tellen
Veel kinderen in de townships zullen wel van hun moeder te horen krijgen dat ze moeten bidden, maar ik ben bang dat er weinig aandacht is voor de vraag: ‘Hoe moet ik bidden?’. Tijdens de Bijbelklassen vroeg ik een keer aan de kinderen: ‘Waar bid je om?’ Eén van de kinderen gaf toen een prachtig antwoord: ‘Ik bid dat ik mag leren om mijn dagen te tellen.’ Wat een wijsheid uit Psalm 90.


Na spreken
Tijdens de Bijbelklas bidden we ook samen. De routine die is ontstaan, komt uit de kinderen zelf. Zonder dat ik het bewust had uitgelegd, zeggen de kinderen in Phumzile vanaf de eerste keer elke zin die ik bid na. Wat een les! Ook voor mij. Ze luisteren eerst goed naar wat hun ‘juf’ zegt en daarna hoeven ze het alleen maar ‘na te spreken’.
Ik ga in gedachten terug naar een tekst waar een aantal maanden geleden over werd gepreekt in de kerkelijke gemeente van Silverton: ‘En desgelijks komt ook de Geest onze zwakheden mede te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen’ (Romeinen 8:26).
Als Gods kinderen niet weten hoe ze moeten bidden zoals het hoort, wil de Heilige Geest in hen bidden met onuitsprekelijke zuchtingen. De dominee noemde in de preek dat de Heilige Geest het hen als het ware voor zegt. Ja, zoals de kinderen in Phumzile het gebed van de juf alleen maar hoeven na te zeggen, zo leert de Heilige Geest door genade Zijn kinderen om in de eerste plaats te luisteren en daarna na te spreken wat de Heilige Geest hen geeft om uit te spreken. Wat een onuitsprekelijke zegen als deze Heilige Geest onze Gebedsleraar wil zijn!
Wat een onverdiende zegen als kinderen in Phumzile niet alleen onderwijs van een juf, maar ook gebedsonderwijs van de Heilige Geest Zelf mogen ontvangen! ‘Heere, leer hen én ons bidden!’