doneer nu materialen webshop




Verdwenen jongens 

De Zuid-Afrikaanse initiation schools


‘Teunie en Carianne, ik heb een probleem.’ Zo kwam Itumeleng, de vrouw met wie wij samen het kinderprogramma in Hammanskraal leiden, een aantal weken geleden naar ons toe. We namen samen plaats rond een tafel, nieuwsgierig naar wat er zou komen. ‘Jullie weten wel wie Sfiso en Prince zijn, toch?’ zo begon Itumeleng. Wij knikten, deze jongens waren trouwe bezoekers van ons programma. Toen volgde er een verhaal waarbij wij af en toe met onze oren stonden te klapperen.


Blijkbaar waren deze jongens na de vorige keer dat wij geweest waren, een aantal dagen vermist geweest. Ze waren nergens te vinden. De hele buurt was eropuit getrokken om ze te zoeken, maar zonder resultaat. Uiteindelijk waren de ouders er achter gekomen dat ze lopend naar een ‘initiation school’ vertrokken waren. Wij hadden nog nooit van dit begrip gehoord, dus Itumeleng legde uit dat dit een plek is waar jongens in de puberteit naartoe kunnen om als het ware te worden ingewijd tot man. Ze verblijven hier voor minimaal een maand onder behoorlijk Spartaanse omstandigheden, in de open lucht. Ook worden ze tijdens hun verblijf besneden en onderwezen in de cultuur van hun voorouders.

Wanneer een jongen hier eenmaal zit, kan hij ook niet meer vertrekken. Dit bleek wel toen de ouders van Sfiso en Prince daar aankwamen. Omdat de jongens er al enkele dagen zaten, mochten ze niet meer terug naar huis. Koketso, een andere jongen die regelmatig bij ons komt, bleek ook naar de initiation school te zijn gegaan, maar aangezien hij nog diezelfde dag was gearriveerd, mocht hij wel met zijn ouders mee terug. Sfiso en Prince hebben we nog niet teruggezien…

Itumeleng heeft het geval met de andere kinderen besproken en erop gewezen dat het geen goed idee is om naar een initiation school te gaan, zeker niet nu ze nog zo jong zijn. Daarbij vroeg ze Koketso om als voorbeeld zijn hand te laten zien. Deze was helemaal roodverbrand, omdat ze op de school blijkbaar de hete maïspap in hun handen krijgen opgeschept en zo moeten eten.

Itumeleng vertelde ons dat van oudsher jongens meestal rond achttienjarige leeftijd naar een dergelijke school gingen. Maar tegenwoordig zijn er ook steeds meer jongere jongens die vaak onder groepsdruk naar een initiation school gaan. Ze vond Sfiso en Prince, die een jaar of tien, twaalf zijn, nog veel te jong voor zoiets. Achteraf heb ik me nog wat meer verdiept in deze materie, en de verhalen die over deze plekken de ronde doen, zijn niet mis. Vaak is er sprake van mishandeling en wantoestanden, en het is regelmatig gebeurd dat jongens overleden. Soms worden jongeren aangezet tot geweld en haat. Wij maken ons dan ook zorgen over hoe deze jongens straks terug zullen komen. Het is mijn gebed dat ze niet negatief zullen worden beïnvloed, en dat ze bij terugkeer gewoon weer naar ons programma zullen komen.


Zo leren wij elke keer weer nieuwe dingen over de inheemse cultuur. Dingen die ons verbazen, dingen die vanuit onze eigen christelijke en/of culturele achtergrond soms moeilijk te begrijpen zijn. Soms is het lastig om te bepalen wat er op basis van Gods Woord gezien echt verkeerd is, en wat er gewoon anders is dan wij gewend zijn. Maar we maken ook mooie dingen mee. Het is voor ons een uitdaging om op de juiste manier met deze cultuurverschillen om te gaan, vanuit een begripvolle, en open houding. We kunnen wellicht uiterlijk verschillen, andere gewoonten hebben, en andere talen spreken, maar in Gods oog zijn we allemaal hetzelfde. We zijn allemaal zondaren die alleen vergeving kunnen ontvangen door het bloed van de Heere Jezus. Dat is naar mijn mening het beste uitgangspunt bij de omgang met cultuurverschillen.

​​​​​​​Carianne van Holst

Terug naar overzicht
Terug